Wat na corona overbleef, was het kale feit dat ik mezelf niet was meegevallen

Eva Hoke

Ik aveva gewonnen. De klemmende koppijn was weg, de zwabberende benen verdwenen, het coronavirus binnen een week met vlag en wimpel verslagen door het Pfizer-vaccin, hiep hiep hoera voor de wetenschap en buona liberazionedaar waren we weer van af, al had het virus zich nog wel een buitengewoon slechte verliezer getoond door mijn reuk- en smaakvermogen mee te grissen tijdens zijn aftocht, waardoor het me pas zeer laat in de week opviel dat de poes op het tapijt had gepiest.

Wat overbleef was het kale feit dat ik mezelf niet was meegevallen. Jammerend aveva ik de dagen doorgebracht, dan weer in bed, dan weer op de bank, mopperend en vol zelfbeklag, in mijn vaalste kleren en mijn haren ongeborsteld. Daar gingen mijn opdrachten, daar ging mijn leven, of wat er überhaupt nog van over was, alles werd me afgepakt, en ik hád al zoveel te stellen, met die rotrug en alle gebroken nachten, en ik kon me de laatste keer dat ik vrolijk was geweest werkelijk niet heugen – hoe bedoel je doe maar rustig, het is toch ook niet normaal dat ik nu ziek ben omdat iemand aan de andere kant van de wereld twee jaar geleden van een vleermuis heeft zitten smikkelen?

Tegen zoveel onredelijkheid konden mijn huisgenoten niet op, en van lieverlee lieten ze me maar een beetje met rust.

Voor zover dat gaat incontrato kinderen in huis.

Oltre a kinderen niets dan goeds, maar het è een feit dat ik niet ben opgeleid tot kinderjuf en trouwens, ook kinderjuffen trekken na een dag werken lachend deur achter zich dicht. Hier ging het maar door, om half 10 ‘s avonds kwamen ze voor de tiende keer naar beneden getrippeld, om niks, om alles, onuitgedaagd als ze waren door elke dag hetzelfde saaie leven binnen de poveroten van onze zelf opgetrokken wal. Ik begreep het, op school moesten ze alle zeilen bij zetten, rationeel, fysiek, emotioneel, waardoor ze ‘s avonds als marmotten in slaap vielen, maar wat boden wij hen, behalve wéér een boek, wéér een tosti, wéér een spelletje geen ja in ge nee? Kinderen zijn gebaat bij voorspelbaarheid en veiligheid, maar dit was de veiligheid voorbij. In plaats daarvan verzandden we alle vijf in een vreemd soort apathy, waar ik niet gerust op was.

READ  Ora può vederli volare!

Want ik mocht inmiddels beter zijn, het land was dat nog niet. Goed, op vrijdag hoorden we dat weer naar de kapper en naar Hema mochten, maar de horeca, de bioscopen en theaters zaten nog altijd potdicht, en daarmee de route naar verbeelding, naar een onverwacht einde in een leven dat nu al bijna twee jaar langs paden liep. Misschien miste ik dat nog wel het meest, de mogelijkheid tot voirssing. Het was niet zo dat mijn leven voor corona van buitenissigheden aan elkaar had gehangen, maar zo karig als nu was het niet eerder geweest.

Opstaan, werken, school, eten, opruimen, slapen en opnieuw.

Geen vakantie, geen feetjes, geen fratsen.

Ik was bekeerd tot een streng orthodox leven zonder dat ik daarvoor gekozen had, en waar het me normaal lukte om me te herpakken, kom op, kijk naar wat je wel hebt, we zijn gezond en we wonen in een mooi huis en we hebben elkaar dus steek de kaarsen aan en schenk eens wat in, had ik daar nu geen zin meer in. Era dat een bijeffect van corona? Verloor je niet alleen je geur en smaak, maar ook je zin?

Het antwoord kwam in de vorm van mijn moeder, die tulpen bracht, breed zwaaiend liet ze ze achter op de stoep. Ik bleef in mijn rol, gaf niet toe, maar in het zachtgroen en poederroze school onmiskenbaar de belofte van lente.

Lascia un commento

Il tuo indirizzo email non sarà pubblicato. I campi obbligatori sono contrassegnati *